Libera Folio, 19 juni 2025 – Historie

Enkele jaren geleden kreeg Marc van Oostendorp bezoek van twee Nederlandse dames. Ze brachten hem een stapel liefdesbrieven in Esperanto, geschreven in de jaren dertig door een Italiaanse vrouw aan hun vader. De brieven vertellen het verhaal van een grote liefde die hij blijkbaar nooit vergat — een liefde die werd afgebroken door het fascisme.
Brieven tussen Ada Magnina en Eduard Bakker
“Jouw brieven zullen als zonnestralen schijnen in mijn leven,” schreef de jonge Italiaanse Ada Magnina in januari 1934 aan Eduard Bakker, een Nederlandse zeeman die ze enkele maanden eerder had ontmoet in de Esperanto-club van Genua. De zin, in sierlijke kalligrafie, prijkt op de eerste pagina van de eerste brief in een collectie van bijna honderd, die Marc ontving van Eduards dochters. Na zijn dood vonden zij de brieven verborgen in een doos en vroegen Marc om ze te vertalen — hij was de enige die Esperanto kende. Als dank mocht hij de brieven behouden.
Na de affaire met Ada trouwde Eduard met hun moeder en sprak nooit over zijn eerdere liefde. Zijn dochters wisten nauwelijks dat hij ooit Esperanto sprak. Toch bewaarde hij de brieven decennialang. Alleen Ada’s stem is bewaard gebleven — Eduards antwoorden ontbreken. Maar tussen de regels is het hele verhaal voelbaar: van de eerste vonk tot het zwijgen van afscheid, tegen de achtergrond van een duistere periode in Europa: de opkomst van het fascisme.
Eduard was geen bekende figuur in de Nederlandse Esperanto-beweging. Zijn interesse leek eerder persoonlijk — onderdeel van zijn opleiding tot scheepsofficier. Tijdens zijn verblijf in Genua in het voorjaar van 1933 bezocht hij de lokale club en ontmoette Ada. Rond kerst keerde hij vermoedelijk terug, en logeerde bij familie — wat, gezien Ada nog bij haar ouders woonde, mogelijk tot een klein schandaal leidde.
Ada Magnina, lerares Italiaans en Frans, was intelligent, gevoelig en elegant. Ze schreef voor culturele tijdschriften en bezocht de Esperanto-club. Haar eerste brief is vol vurige liefde: “Ook jij, mijn Eduard, wees zeker van mijn liefde, mijn trouw, mijn wachten.” Ze schreef over haar eenzaamheid en het gebrek aan begrip van haar stadsgenoten: “Niemand begrijpt mij zoals jij.”

Ze beschrijft haar dromen, wandelingen door Genua, en het gemis na Eduards vertrek. Haar brieven zijn levendig: “Afgelopen nacht droomde ik dat je terugkwam en mijn haar het mooist vond als het golvend was!” Later wordt ze filosofischer: “Vroeger volstonden je brieven om mij gelukkig te maken. Nu weet ik dat echte geluk alleen bij jou bestaat.”
Ada schreef vloeiend Esperanto, met slechts een enkele fout. Ze leerde de taal via correspondentie, maar bereikte al snel een hoog stilistisch niveau. Haar brieven zijn kunstwerken — in taal, handschrift en versiering. Ze spreken over hoop, verlangen en de kloof tussen woorden en fysieke nabijheid. Ze spreken nog steeds direct tot de lezer.
Persoonlijk en politiek verweven
Het opvallendste aspect is de vermenging van persoonlijke en politieke sferen. In 1934 was Benito Mussolini al Duce van Italië. Ada schreef: “Vandaag vertrekken de rekruten voor militaire dienst. Ze zingen vrolijke liederen terwijl ze afscheid nemen van hun families en meisjes.” Ze beschrijft het met respect: “De hoop van het vaderland marcheert naar een nieuw leven.”
In mei 1934 prijst ze sportieve vrouwen: “De Duce steunt sportevenementen voor vrouwen, zodat zij sterk worden en veel kinderen voor het vaderland kunnen baren.” In september beschrijft ze een massahuwelijk in Rome, georganiseerd door het regime: “De Duce bood hen een feest, dans en zelfs de reis — alles gratis.”
In oktober 1934 meldt ze een aanklacht tegen haar vader, beschuldigd van antifascistische ideeën: “Een enkel politiek gebrek zou hem kunnen verbannen en onze familie ruïneren!” Ze lijkt bezorgd, vooral om haar familie. Ada toont eerder sympathie voor het regime dan afstand. In januari 1935 schrijft ze: “Ik hoop lid te worden van het Cultureel Legioen. Ik moet de fascistische wetgeving bestuderen en hoop daarna Esperanto te promoten.” Haar wens om Esperanto te verspreiden binnen een fascistisch kader toont een naïef geloof in harmonie onder totalitaire omstandigheden.

Het meest schokkend is haar brief uit september 1935, waarin ze het Italiaanse kolonialisme in Afrika verdedigt: “De Eritreeërs en Somaliërs zijn tevreden onder Italiaans gezag. Ze leven goed, niet als dieren.” En: “Negers zijn als dieren, hun instinct is dierlijk.” Hier vervaagt Ada’s persoonlijke stem in die van haar tijd — en de liefde verduistert.
De breuk
In 1935 ontstaat een conflict. Eduard lijkt fysieke intimiteit te wensen, maar Ada weigert. Ze schrijft: “Volgens jou bewijs ik mijn liefde niet genoeg door mijn lichaam niet te geven. Maar dat is voor mij een grote beproeving.” Twee mensen, gevormd door verschillende culturen en dromen, raken elkaar kwijt.
De brieven worden schaarser. Uiteindelijk stoppen ze.
Historische waarde
Het is verleidelijk deze brieven als romantisch verhaal te lezen. Maar hun waarde is dieper. Ze behoren tot de zeldzame privé-documenten uit de Esperanto-cultuur van het interbellum. Meestal hebben we officiële bronnen: tijdschriften, congresverslagen, werken van prominenten. Hier horen we de stem van een “gewone” Esperantist — maar wat voor stem!
Ada twijfelt over deelname aan het congres van de Italiaanse Esperanto-Federatie in Milaan, ondanks een uitnodiging. Ze noemt haar mede-Esperantisten “allemaal goede en waardige mensen.” Ze is geen opvallende figuur, maar een van die stille dragers van de beweging: bescheiden, dromend van een betere wereld. Haar idee om Esperanto te promoten binnen het Cultureel Legioen toont dat zelfs binnen ideologische structuren ruimte werd gezien voor de taal van vrede.
We weten niet of ze in Genua bleef wonen, trouwde (wat ze suggereert in haar laatste brief), of de oorlog overleefde. Misschien vinden haar kinderen of kleinkinderen ooit brieven in een doos. Of misschien verdween ze voorgoed — in de achtergrond, of in het lijden van de oorlog.
Marc van Oostendorp
Als eerste gepubliceerd door Libera Folio onder de titel Leteroj kiel suneroj en kesto.